zondag 12 juni 2016

Eén woord en je geneest

 
Kan één woord of althans één uitspraak, één inzicht, één moment van helderheid iemand genezen? Dat zouden we dan wel een wonder mogen noemen. In de praktijk zal het er vaak van afhangen, wie het verlossende woord zegt. En of degene die het hoort erin gelooft. Kortom: van de reactie van de persoon in kwestie zelf...

 
Bill Wilson
Een indrukwekkend voorbeeld van een wonderlijke omwenteling in de richting van genezing is het verhaal van Bill Wilson, de oprichter van de Amerikaanse AA (Alcoholics Anonymous). Al jaren zat hij in een psychische crisis, of zelfs een spirituele, zoals men tegenwoordig liever zegt. Hij worstelde met zijn drankverslaving en werd daar zonder veel succes voor behandeld, toen hij zich voor de zoveelste maal met een zware kater en dito depressie aantrof op een bed, in een kamer die ook al in deplorabele omstandigheden verkeerde. In totale wanhoop schreeuwde hij uit: ‘Ik zal alles doen, wat dan ook! Als er een God is, laat Hij zich dan laten zien!’ Onmiddellijk zag hij een helder licht, kreeg een extatisch gevoel en hoorde een ontzagwekkende stem die zei: ‘JE BENT EEN VRIJ MENS’. Daarop kwam hij in een serene stemming, van vrede, stille overgave.
Wilson dronk sindsdien geen druppel meer en richtte korte tijd later de AA op, waarin men elkaar aan de hand van een ‘Twaalf stappenplan’ helpt om van de drank af te komen. Onderdeel van dat plan is de uitdrukkelijke erkenning dat je dat zonder Gods hulp niet redt.
Eenduidig zijn
Was het God zelf, die zich aan Bill Wilson liet zien en horen? Het zou jammer zijn om over die vraag te twisten, want vóór je ’t weet gaan we dan aan de essentie van dit wonderlijke gebeuren voorbij. Die essentie is naar mijn gevoel dat Wilson in zijn wanhoop totaal was. Zijn kreet was geen halfbakken poging van zijn ego om de hemel uit te dagen. Hij probeerde niet maar wat; nee, hij was als het ware heel, één, in zijn ontreddering – hij smeekte oprecht. Als wij ergens totaal in zijn, eenduidig met ons hele wezen, hier en nu, dan zijn er wonderen mogelijk. Ook als het hier en nu één en al ellende is.
Misschien zou je zelfs kunnen zeggen dat het wonderlijkste van dit hele gebeuren niet datgene is wat Wilson zag en hoorde, maar dat hij er van ganser harte voor open stond. Meestal zijn we immers op de een of andere manier innerlijk verdeeld, zelfs of juist wanneer we het moeilijk hebben. We willen het één maar misschien toch ook het ander, we wikken en wegen, proberen iets maar werken onszelf tegelijkertijd tegen – en blokkeren daarmee zo’n radicale omwenteling. Veel gesmeek is toch nog een poging om iets af te dwingen, je zin te krijgen of juist ergens omheen te zeilen, en dus iets van je ego in plaats van totaal, met ons hele wezen.
Het Twaalfstappenplan van de AA - ook toegepast bij drugsverslaving - wordt terecht omschreven als een spiritueel programma. Het stemt qua intentie overeen met wat er in de aloude Veda’s uit India over God staat: ‘Om aan kommer en zorg een einde te brengen zonder Hem te kennen, is als een poging, de hemel met riemen te binden’. In haar boek Naar nieuwe ruimten van bewustzijn interpreteerde  mijn meditatieleraar Hetty Draayer dit als: ‘Alle leed eindigt alleen door ’t kennen van God’.
‘Zeg mij één woord….’
Hetty Draayer
Als we de Bijbel mogen geloven was Jezus vóór alles een groot genezer. Door de tijden heen zijn er allerlei beelden over hem heen gegooid , van ‘Zoon van-’ (wat je daar ook maar onder wilt verstaan) tot en met ‘groot magiër’, enzovoort - maar zelfs het moderne idee dat hij een ‘wijsheidsleraar’ was doet hem naar mijn gevoel nog tekort. Hij belichaamde een éénzijn met- en overgave en trouw aan ons wezen zoals de geschiedenis maar zelden heeft gekend, en was daardoor genezend aanwezig. Geloof het of niet, blijkbaar was één woord of gebaar van hem soms genoeg. Zelfs als een ander alleen maar zijn mantel aanraakte ging daar volgens de verhalen een genezend effect van uit.
Het kan best zijn dat de overlevering af en toe overdrijft, en het postmoderne bewustzijn relativeert graag alles wat los of vast staat. Beurtelings is Jezus tot gigantische proporties opgeblazen en dan weer gekleineerd, en dat moet – getuige de Bijbelverhalen - al tijdens zijn leven in Palestina/Kanaän zijn begonnen. Tegenwoordig wordt soms met dezelfde vanzelfsprekendheid het historisch bestaan van Gautama de Boeddha aangenomen en dat van Jezus de Christus in twijfel getrokken.
In de Bijbel vind je intussen kleine anekdotes die de evangelisten vast niet helemaal uit hun duim hebben gezogen. Neem bijvoorbeeld het verhaal over ‘de hoofdman over honderd’ in het evangelie naar Mattheus. Een verwijzing hiernaar is nog steeds terug te vinden in de katholieke eucharistieviering. Voordat de gelovigen de hostie krijgen, wordt er in koor gezegd: ‘Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt; maar spreek slechts één woord en ik zal gezond worden’ (of: ‘… spréék en ik zal gezond zijn’, of: ‘… zeg één woord en ik zal genezen’).  

'Zoals je gelooft'
Aan die belijdenis kleeft iets onaangenaams dat het moderne ego zich niet graag laat aanleunen, net als aan een andere spreuk die tijdens een katholieke mis in koor klinkt: ‘ ’t Is mijn schuld, ’t is mijn schuld, ’t is mijn grote schuld’ (had men het maar gelaten bij ‘Mea culpa, mea maxima culpa’ – dat kon je nog zeggen zonder dat je wist waar het over ging). 
De oorsprong van het ‘Heer, ik ben niet waardig…’  ligt in het verhaal over een Romeinse militair, die ‘hoofdman over honderd’, die Jezus vroeg om genezing voor zijn huisknecht. Die lag zwaar ziek thuis, te ziek om naar Jezus toe te komen toen hij te Kapernaüm arriveerde. Jezus beloofde dat hij naar het huis van de hoofdman zou komen om zich over de knecht te ontfermen. Waarop de Romein zei: ‘Heer, ik ben niet waardig dat gij onder mijn dak zoudt inkomen, maar spreek alleenlijk een woord, en mijn knecht zal genezen worden.’
In de ene Bijbelvertaling staat het weer het een beetje anders dan in de andere, maar het komt erop neer dat Jezus zich verwonderde over de kennelijk rotsvaste overtuiging van de Romein, die hem bezwoer dat zijn knecht wel zou genezen als Jezus dat ter plekke tegen hem, zijn baas, zou zeggen; zijn personeel deed immers altijd wat hij de mensen zei, en daarom verwachtte hij dat hij de genezende boodschap alleen maar hoefde door te geven. ‘Zo’n geloof heb ik in het hele land nog niet gevonden,’ zei Jezus ongeveer. ‘Ga maar naar huis, het komt in orde zoals je gelooft.’ Volgens Mattheus bleek later dat de knecht op het zelfde moment genas.
Wezenlijke vrijheid
De reden om deze anecdote als ’t ware in de mis aan te halen zal liggen in de troost die ervan uitgaat voor de resterende kerkgangers van vandaag: Jezus is weliswaar niet meer fysiek bij ons maar kan ook op afstand genezen, door één woord, één uitspraak of gebaar, één intentie. De gelovigen kunnen het jammer vinden dat ze zich ‘niet waardig’ moeten achten maar dat is alleen maar de bescheidenheid waarmee die Romeinse hoofdman om genezing op afstand verzocht. Een bescheidenheid die niet alleen zijn ego maar ook het onze past, een openheid om te kunnen ontvangen, een onverdeelde bereidheid en oprecht geloof. Het gaat erom, niet teveel te vragen maar tegelijkertijd wèl voor een wonder open te staan.
Het leven is één groot wonder....
Mijn meditatieleraar Hetty Draayer was protestant opgevoed maar had, zei ze eens, ‘een katholiek hart’. In één van onze gesprekken citeerde ze het ‘zeg mij één woord en ik zal genezen’, en voegde daar aan toe: ‘Dáár geloof ik in!’ Ze bedoelde dat heel ruim: niet alleen één specifiek woord of gebaar maar ook één inzicht, één klank, één gerichte intentie kan de natuurlijke doorstroming van je energie herstellen, zodat je gezond, heel en één wordt.
Bij dat ene inzicht kan het bijvoorbeeld gaan om het besef, met welke specifieke gebeurtenis in je verleden een blokkade in je energiehuishouding samenhangt. Of, zoals bij Bill Wilson, het besef van de wezenlijke vrijheid die je hebt, ondanks de verslaving waaraan je lijdt. 

Zijn wonderen bovennatuurlijk?
Was het nu een wonder, de genezing van de knecht die thuis ziek lag? In de Bijbel worden nog veel meer genezingen aan Jezus toegeschreven, en deze was misschien niet eens de meest wonderlijke – denk maar aan de opwekking van Lazarus uit de dood. Je kunt erover twisten of hij nou helemaal- of alleen maar een béétje dood was, maar het blijft een sterk verhaal, hoe je dat ook opvat.
Er lijkt me geen bezwaar tegen om van een wonder te spreken zolang we daarmee bedoelen dat we ons over een of ander gebeuren verwonderen – dat het ons verbaast, bijvoorbeeld omdat we iets anders verwacht hadden, en misschien omdat iets ons van ontzag vervult. Dat zou ons kunnen sterken in het onverdeelde geloof dat nodig is om een genezend woord (klank, gebaar, intentie, inzicht) effect te laten krijgen. Niet voor niets moet Jezus meerdere malen hebben gezegd: ‘Uw geloof heeft u genezen’, of woorden van gelijke strekking.
Maar het woord ‘wonder’ wordt ook wel gebruikt om iets aan te duiden wat van bovennatuurlijke aard zou zijn. Daar gaan we naar mijn gevoel de mist in, want de term ‘bovennatuurlijk’ suggereert dat er iets gewoons is wat zich verstandelijk zou laten verklaren, en daarnaast of daarenboven iets wat we niet begrijpen omdat het de normale natuurlijke wetten en regels zou doorbreken. Dat geloof ik nou net niet.
De verborgen samenhang
Ik geloof iets heel anders: dat we in één groot wonder leven. Met een variant op de kreet ‘alle geloof is bijgeloof’ ben ik geneigd tot de waarschuwing ‘alle verstand is misverstand’. Sinds ik in 1980 na mijn wetenschappelijke studie de innerlijke weg insloeg hou ik steeds minder voor onmogelijk. Het is maar net wat je gelooft, en in het verstand geloof ik steeds minder.
Het wonderlijkste van alles is, wat mij betreft, dat je de uitspraak ‘we leven in één groot wonder’ ook kunt omkeren: er voltrekt zich een groot wonder in ons, door ons heen. Want wij zijn zelf datgene waarin dit allemaal gebeurt, en wie niet aan zijn of haar verstand vastzit kan dat ook ontdekken.
Als de Veda’s en de AA stellen dat we ‘God moeten kennen’ om onze zorg en kommer te beëindigen, dan wordt daarmee niet bedoeld dat God buiten ons zou zijn. De Veda’s stellen immers ook: ‘God, die één is, verborgen in de diepte van elk wezen, is de ziel van alles’. Bill Wilson zag een licht en hoorde een stem uit de diepte, en ‘binnen’ en ‘buiten’ waren één.
Wonderen zijn geen inbreuk op de kosmische orde, geen ingreep van iets of iemand die boven de natuur staat, maar een uiting van de verborgen samenhang die ten grondslag ligt aan al wat is – de of het Ene. Vandaar dat één noodkreet vanuit het diepst van ons wezen kan worden gevolgd door een genezend antwoord vanuit diezelfde diepte. Als wij er helemaal voor open staan.